Mondiale gezondheidsstrategie zonder budget? Boter bij de vis!

Teleurstellend is dat de strategie geen financiële armslag krijgt. In de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) voor 2023 gaat het budget voor mondiale gezondheid en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR, beleidsartikel 3.1) omlaag van circa 579 miljoen in 2022 naar circa 530 miljoen. De extra 106 miljoen euro die de minister beschikbaar stelt voor de mondiale gezondheidsstrategie betekent per saldo dus geen intensivering, maar slechts een kleinere bezuiniging dan voorzien. Als reden daarvoor kan worden aangevoerd dat in 2021 en 2022 bestedingen hoger waren als gevolg van de COVID-19 pandemie. Wij denken juist dat de les van die pandemie is dat er meer besteed moet worden aan mondiale gezondheid, onder andere voor de preventie van nieuwe pandemieën. Helaas neemt de besteding voor mondiale gezondheid en SRGR in de totale begroting af van 16.3% in 2022 tot 10.6% in 2027. Ook de bijdrage van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aan mondiale gezondheidzorg is minimaal, slechts drie miljoen per jaar aan pandemische paraatheid, via een – op zichzelf belangrijke - bijdrage aan de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI).

  • Maak de ambities van de mondiale gezondheidsstrategie waar door er substantiële financiële middelen voor beschikbaar te stellen. Dit kan door het beleidsartikel voor mondiale gezondheid (3.1) tenminste op het niveau van 2022 te brengen en vervolgens mee te laten groeien met de totale BHOS-begroting.
  • Daarnaast vindt Artsen zonder Grenzen dat ook de minister van VWS substantieel meer moet bijdragen aan de Mondiale Gezondheidsstrategie; sinds Covid weten we hoezeer mondiale gezondheid immers samenhangt met onze nationale volksgezondheid.

Klimaateffecten op gezondheid direct adresseren

Klimaatverandering is volgens de WHO de grootste bedreiging voor de gezondheid van de mensheid. Het zijn vooral de meest kwetsbare mensen in lage inkomenslanden die op dit moment al geraakt worden door de klimaatcrisis, terwijl deze landen deze crisis niet hebben veroorzaakt. Teams van Artsen zonder Grenzen zien met name in klimaatgevoelige landen de consequenties van hevige regens, cyclonen, droogte, overstromingen en mislukte oogsten. Deze weersextremen nemen de afgelopen jaren toe en daarmee het aantal slachtoffers ook. We zien ziektes zoals malaria en dengue in gebieden waar zij voorheen niet voorkwamen en op andere plekken zien we dat de toenemende hitte leidt tot acute uitdroging of hartfalen.

Klimaatverandering treft vooral de gezondheid van gemarginaliseerde groepen, o.a. vrouwen, kinderen en ontheemden. Prioritering van het bestrijden van de gevolgen van klimaatverandering op volksgezondheid is dan ook volkomen terecht. Nederland richt zich echter met name op het indirect bestrijden van de gevolgen van klimaatverandering op gezondheid met een focus op water en voedsel. Hoewel dit belangrijk is, bestaat er ook een grote behoefte om de zorgsector zelf direct te versterken. Juist dat blijkt een grote lacune in de internationale klimaatfinanciering. Volgens schattingen van de WHO gaat momenteel slechts minder dan 2% van de wereldwijde fondsen voor klimaatadaptatie naar de gezondheidssector. Nederland blijf zelfs in verhouding tot dit lage percentage nog achter: van de Nederlandse klimaatadaptatie gaat volgens onze berekening minder dan 1% naar beleidsartikel 3.1. (Mondiale gezondheid en SRGR) in de BHOS-begroting.

Twaalf Nederlandse OS-partnerlanden staan in de top 25 van de meest klimaatgevoelige landen, volgens de University of Notre Dame. Dit schept verantwoordelijkheid maar tegelijkertijd ook kansen voor Nederland.

  • Nederland moet een groter deel van de Nederlandse klimaatadaptatiefondsen beschikbaar stellen voor versterking van de gezondheidssector in met name de OS-partnerlanden die het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering.

Nederland zegt zich in te zullen zetten voor het helpen opstellen en uitvoeren van National Adaptation Plans (NAPs), met name op gebied van voedsel en water, vanwege “Nederlandse expertise”. Dit staat echter op gespannen voet met de “contextspecifieke, vraaggestuurde benadering” (o.a. p.30) in de mondiale gezondheidstrategie. Water- en voedselzekerheid zijn zeker kwetsbaar voor klimaatverandering, maar daarmee zijn deze sectoren niet in alle landen prioriteit. Het NAP van Tsjaad bijvoorbeeld, het meest klimaat-kwetsbare land stelt: “the main health impacts would be in increased morbidity and mortality from vector- and non-vector-borne tropical diseases. These impacts are already beginning to be seen.”.

  • De Nederlandse inzet rond National Adaptation Plans (NAP) in partnerlanden zou vraaggestuurd moeten zijn, voorbij voedsel en water, en ook open moeten staan voor klimaatadaptatie in de zorgsector.

Toegang tot medicijnen – een ambitie zonder daadkracht

Artsen zonder Grenzen is blij met de aandacht voor wereldwijde toegang tot medicijnen en gezondheidsproducten in de mondiale gezondheidsstrategie, waarbij er specifiek aandacht is voor lokale productie. De gezondheidsstrategie spreekt zich echter niet uit over de structurele problemen, waaronder intellectueel eigendom, het gebrek aan transparantie rondom de prijzen, financiering en ontwikkelingskosten van medicijnen. Dit hoewel het punt rondom transparantie wel is opgenomen in het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV. Ook missen we actieve inzet om het innovatiesysteem voor medicijnen te rijmen met gezondheidsbehoeftes in plaats van privaat commercieel belang.

Het is goed dat Nederland het initiatief neemt om in 2023 het World Local Production Forum te organiseren (pagina 22). Echter, het organiseren van dit forum zal gepaard moeten gaan met zich proactief inzetten voor oplossingen, waaronder duidelijke afspraken en bindende regelgeving over voorwaarden aan overheidsfinanciering en het delen van intellectueel eigendom en technologie met fabrikanten in lage en middeninkomenslanden.

Ook geeft de DGHS aan financieel bij te gaan dragen aan de Coalition for Epidemic Preparedness Innovtions (CEPI). De DGHS stelt dat Nederland hier kan “bijdragen aan snellere, rechtvaardige en betaalbare toegang tot medische producten door middel van het vrijwillig delen van technologie en knowhow om lokale productiecapaciteit op te bouwen of te benutten.” Helaas zien wij keer op keer dat vertrouwen op de vrijwillige acties van farmaceutische bedrijven geen adequate oplossing is om wereldwijde toegang tot medicijnen te bevorderen. Zo zijn tijdens de COVID-19-pandemie de WHO-mRNA technology transfer hub als de COVID-19 Technology Access Pool (C-TAP) opgericht om technologieoverdracht te faciliteren. Ondanks de extreme vaccinongelijkheid die we hebben gezien en de miljarden aan publieke financiering die zijn gegaan naar het ontwikkelen van geneesmiddelen voor COVID-19 heeft er, juist vanwege het vrijwillige karakter, tot nu toe geen enkel groot farmaceutisch bedrijf haar technologieën gedeeld met een van deze instanties. Om farmaceutische monopolies te voorkomen en het delen van kennis en technologie te bevorderen moeten er nationaal en internationaal voorwaarden verbonden worden aan overheids- en andere publieke financiering voor geneesmiddelenontwikkeling.

Overtollige vaccines doneren? Dat is dweilen met de kraan open

De DGHS verwijst tevens naar het doneren van overtollige vaccins wanneer landen ze nodig zouden hebben, in het “kader van gelijkwaardige toegang” (pagina 22). Overtollige vaccinaties bij rijke landen terwijl er een wereldwijde vraag is, geeft wat ons betreft het probleem weer. Niet de oplossing. Tijdens de COVID-19 pandemie hebben we gezien dat het opkopen van vaccins door rijkere landen gepaard ging met het winstbejag van farmaceutische bedrijven. Hierdoor was er een behoefte aan donaties van vaccins. Echter, het opschalen van vaccinproductie om de behoeftes overal ter wereld tegemoet te komen, door middel van een het tijdelijk opschorten van intellectueel eigendom werd actief gedwarsboomd door de farmaceutische bedrijven en de EU. Eerlijke verdeling van vaccins moet dus vanaf het begin gewaarborgd zijn en Nederland zal zich actief moeten inzetten om een soortgelijke situatie een volgende keer te voorkomen. Dit kan onder andere door zich te houden aan eerlijke verdeelafspraken en het gebruik van bestaande zogenaamde Trade-Related Aspects of Intellectual Property Rights (TRIPS)-flexibilities zoals dwanglicenties. Wanneer nodig kan ook het tijdelijk opschorten van intellectuele eigendomsrechten een optie zijn.

Het innovatiesysteem faalt de mensen op de plekken waar AzG werkt

Elke dag worden de teams van Artsen zonder Grenzen geconfronteerd met het gebrek aan vaccins en medicijnen voor de gezondheidsbehoeften van de mensen in de plekken waar wij werken, omdat deze medicijnen niet als lucratief wordt gezien. Tijdens de ebola-epidemie (een van de meest dodelijke ziektes) van 2014-2016, werd het vermogen van onze teams om hulp te verlenen ernstig belemmerd door het gebrek aan effectieve diagnostiek, behandelingen en vaccins. Ebola werd gezien als een ziekte die voornamelijk voorkwam in afgelegen plekken in Centraal Afrika en er vond weinig innovatie plaats voor deze ziekte. Dus toen er een uitbraak kwam, waren er geen middelen om het te bestrijden.

In een recente publicatie in opdracht van het Ministerie van VWS werd ook geconstateerd dat de farmaceutische industrie prioriteit geeft aan winst bij het kiezen van R&D-projecten. Deze tekortkomingen zorgen voor onnodige sterfte en ziekte. Het is belangrijk dat Nederland zich, naast de verwelkomde steun aan Product Development Partnerships (PDPs), zich actief in zal zetten om de innovatie agenda af te stemmen met de gezondheidsbehoeften, onder andere in armere landen en voor ziektes die als minder lucratief worden gezien door farmaceutische bedrijven.

Toegang is niet alleen een kwestie van rechtvaardige verdeling en diversiteit in productiecapaciteiten, maar ook van beschikbaarheid. Nederland heeft leiderschap laten zien in haar steun voor het toevoegen van slangenbeten aan de Neglected Tropical Diseases (NTD)-lijst van de WHO en het uitspreken van steun voor het opnemen van noma op deze lijst. We hopen dat Nederland zich blijft inzetten voor het aanpakken van NTD's en andere verwaarloosde ziekten, In het operationaliseren en implementatie van de DGHS, roepen wij Nederland op tot het volgende:

  • Als host van het World Local Production Forum kan Nederland haar rol inzetten als voorvechter voor meer transparantie omtrent prijzen en ontwikkelingskosten en pleiten voor duurzame oplossingen omtrent barrières rond intellectueel eigendom.
  • Nederland moet sterke voorwaarden koppelen aan overheidsfinanciering voor R&D en andere financiële steun aan farmaceutische bedrijven en instellingen, omtrent intellectueel eigendom, het delen van technologie en kost- en prijstransparantie te verbinden aan overheidsfinanciering aan farmaceutische bedrijven en instellingen, en dit als donor ook bepleiten bij CEPI.
  • Nederland moet voorkomen dat donaties van vaccins nodig zijn door middel van het garanderen van eerlijke toegang vanaf het begin, o.a. door het niet excessief opkopen van vaccins en medicijnen en, in het geval van schaarste, het gebruik van bestaande TRIPS-flexibilities faciliteren en waar nodig is afzien van enkele provisies in de TRIPS-afspraak om globale productie te bevorderen.