5 jaar resolutie 2286

Op papier biedt resolutie 2286 bescherming, maar de realiteit is dat 5 jaar sinds het aannemen van de resolutie de medische zorg nog steeds een doelwit is in conflict- en oorlogssituaties. De aanvallen, doelbewust of willekeurig, zorgen ervoor dat mensen vaak niet de hulp krijgen die zij nodig hebben. In de praktijk heeft de resolutie niet het gewenste effect opgeleverd. In de afgelopen jaren hebben we meermaals onze medische noodhulp moeten stopzetten door toenemend geweld. Patiënten, maar ook artsen en verpleegkundigen betalen hiervoor een hoge prijs.

Oktober 2015: luchtaanval op traumaziekenhuis

In oktober 2015 komen er in ons traumaziekenhuis in Kunduz, Afghanistan, 42 mensen om het leven door een luchtaanval. Onder wie 14 van onze medewerkers. Onze voormalig internationaal voorzitter Dr. Joanne Liu reisde na de aanval in 2015 naar Kunduz. ‘Ik sprak een van de verpleegkundigen die de luchtaanval had overleefd. Zijn linkerarm was geamputeerd door de explosie. Hij zei iets wat mij tot vandaag nog nachtmerries bezorgt: "Jullie zeiden dat het Artsen zonder Grenzen-ziekenhuis veilig was, ik geloofde het, wisten jullie dat we gebombardeerd zouden worden?” Ik vertelde hem dat ik ervan overtuigd was dat tot aan het bombardement het ziekenhuis een veilige plaats was. Tegenwoordig kan ik dat niet meer zeggen over medische klinieken en ziekenhuizen aan de frontlinie.’

Mei 2020: aanval op kraamkliniek

In mei 2020 wordt het Dasht-e-Barchi ziekenhuis in de Afghaanse hoofdstad Kabul aangevallen. Een onbekend aantal aanvallers stormde onze kraamkliniek vol met zwangere vrouwen, moeders en hun baby’s binnen. De aanval ging gepaard met explosies en schoten en duurde uren. 16 Afghaanse moeders, twee kinderen van zeven en acht jaar oud, een van onze Afghaanse vroedvrouwen en nog 6 anderen die in de kliniek aanwezig waren worden gedood.

Een medewerker spreekt met gewapende mannen bij een checkpoint in Aden, Jemen, jui 2015. ©Guillaume Binet/MYOP

Een medewerker spreekt met gewapende mannen bij een checkpoint in Aden, Jemen, jui 2015. ©Guillaume Binet/MYOP

Een medewerker spreekt met gewapende mannen bij een checkpoint in Aden, Jemen, jui 2015. ©Guillaume Binet/MYOP
Patiënten die naar de eerstehulpafdelingen van onze ziekenhuizen worden gebracht, moeten worden behandeld, ongeacht wie ze zijn of aan welke kant van de frontlinie ze zich bevinden of wonen

December 2020: geweldsincidenten in Congo en Mali

In december 2020 namen we het moeilijke besluit ons terug te trekken uit Noordoost-Congo. Door een serie van geweldsincidenten werd het onmogelijk om de veiligheid van onze medewerkers te garanderen. En afgelopen januari werd een duidelijk herkenbare Artsen zonder Grenzen ambulance in Mali met geweld gestopt door een gewapende groep. De ambulance, patiënten, bestuurder en medische staf werden urenlang vastgehouden. Een van de patiënten overleefde dit voorval niet.

Niet zonder risico

We zijn ons ervan bewust dat opereren in oorlogsgebieden en conflictsituaties niet zonder risico is. We nemen dan ook alle mogelijke maatregelen om het risico op aanvallen te verkleinen, maar kunnen het niet geheel uitsluiten. Patiënten die naar de eerstehulpafdelingen van onze ziekenhuizen worden gebracht, moeten worden behandeld, ongeacht wie ze zijn of aan welke kant van de frontlinie ze zich bevinden of wonen. Deze mening wordt helaas niet door iedereen gedeeld.

Criminalisering medische noodhulp

Humanitaire en medische noodhulp wereldwijd wordt steeds meer gecriminaliseerd. Denk bijvoorbeeld aan de beschuldigingen van mensensmokkel aan het adres van hulporganisaties die actief zijn op de Middellandse Zee. We werken eraan om deze ‘criminalisering’ van medische zorg in oorlogs- en conflictgebieden tegen te gaan. Zodat we de hulp kunnen blijven bieden die de mensen nodig hebben.

In plaatsen als Jemen en Afghanistan staat ons logo heel duidelijk op onze ambulances en levensgroot op het dak van onze ziekenhuizen. Dit is cruciaal om (lucht)aanvallen op onze medewerkers en patiënten te voorkomen

Een hartverscheurende beslissing

In andere situaties besluiten we soms noodgedwongen dat het gewoon te gevaarlijk is voor onze patiënten, ons personeel of beiden. Na de aanval op onze kraamafdeling in Dasht-e-Barchi in Afghanistan besloten we te vertrekken, omdat het risico van toekomstig verlies van mensenlevens door aanvallen te groot werd geacht. Hierdoor bleven de vrouwen van West-Kabul en omgeving achter. Zonder gespecialiseerde kraamzorg, in een land waar moeder- en pasgeboren kind sterfte hoog is. Een hartverscheurende beslissing.

Hernieuwde toewijding aan bescherming

Dit willen we in de toekomst waar mogelijk voorkomen, want ieder mens in nood heeft recht op medische zorg. Maar om op een veilige manier ons werk te blijven doen, is hernieuwde toewijding van staten aan de bescherming van patiënten, humanitair en medisch personeel nodig.