Geboren in Bangladesh als vluchteling

‘Niemand wil een vluchteling zijn.’ Faruk*, van Rohingya-afkomst, is als vluchteling geboren. Althans, op papier. Hij woont al zijn hele leven binnen de grenzen van het Nayapara vluchtelingenkamp in de zuidelijke regio Cox’s Bazar in Bangladesh. Het leven in het kamp, dat hij vergelijkt met een open gevangenis, is al niet makkelijk, volgens hem. Maar de laatste jaren is het nog erger geworden. ‘Het is een levende hel. Elke dag is hetzelfde. Ik moet toestemming vragen om het kamp uit te gaan, en dat wordt alleen toegekend in noodgevallen. Soms bijt ik mijzelf om te zien of ik nog iets kan voelen. Ik heb geprobeerd mijzelf te doden.’.

Faruk, is als vluchteling geboren in Bangladesh. Hij woont in het Nayapara kamp voor geregistreerde vluchtelingen in Cox’s Bazar. © MSF/Farah Tanjee
Onze afdeling psychische hulp in ons ziekenhuis in het Kutupalongkamp. Ons team voert 2.700 individuele sessies per maand uit. © Farah Tanjee /MSF

Corona en verhuizing

Onze teams maken zich grote zorgen over de mensen. Duizenden mensen van Rohingya-afkomst uit Myanmar verblijven al drie jaar in overvolle, provisorisch ingerichte kampen. Zonder hoop op een toekomst. Door corona (COVID-19) zitten ze bovendien in lockdown en wordt er nog maar twee tiende van de eerdere hulp geboden. Hulp van verschillende hulporganisaties, waaronder Artsen zonder Grenzen, die medische zorg, voedsel- en watervoorziening omvat. Ook de kans dat ze moeten verhuizen naar het eiland Bhasan Char leidt tot stress.

vrouw met kind voor artsen zonder grenzen kliniek bangladesh
Alle mensen worden gescreend op COVID-19 klachten voor ze onze kliniek in mogen. ©Daniella Ritzau-Reid, Bangladesh

Eiland van gesteente

Vorig jaar werden 300 op zee geredde Rohingya-vluchtelingen voor quarantaine naar het eiland Bhasan Char overgebracht. Zij zijn daar nog steeds, net zoals naar schatting 2.700 anderen die sinds december door Bengaalse autoriteiten vanuit de kampen naar het eiland zijn overgebracht. Bhasan Char bestaat uit een massa van sedimenten van het Himalaya-gebergte, die via de rivier in de Golf van Bengalen zijn beland. De autoriteiten zeggen bovendien dat hier plaats is voor 100.000 mensen. Artsen zonder Grenzen en andere humanitaire organisaties hebben nog steeds geen toegang tot het kamp op Bhasan Char waardoor zorgen over de slechte omstandigheden toenemen.

Rohingya’s in Bangladesh geestelijke gezondheidszorg  patiënten kliniek  psychosociale zorg
Onze coördinator geestelijke gezondheidszorg controleert patiënten die onze kliniek bezoeken voor psychosociale zorg. © Farah Tanjee

Grotere behoefte aan psychische hulp

Onze teams in de vluchtelingenkampen in Cox’s Bazar bieden psychische hulp. Mensen kunnen bij hen terecht voor therapie: alleen, als gezin of in een groep. In de hulp richten onze teams zich vooral op overlevingsstrategieën en weerbaarheid te activeren. In 2020 nam het aantal mensen dat voor hulp bij onze teams kwam sterk toe: met 60%. Dat jaar hebben onze teams 36.027 groepssessies gehouden en 32.336 een-op-eensessies.

rohingya vluchteling bangladesh
Asiya (30) woont in een van de vluchtelingenkampen in Bangladesh met haar twee kinderen, haar moeder en jongere broer. ©Farah Tanjee/MSF

Kogels in de kampen

Dit alles leidt tot een sterke toename in mentale problemen als spanningen, frustratie en wanhoop. Zo is er brand uitgebroken in het Nayapara vluchtelingenkamp waar Faruk en zijn gezin verblijven. Ook komt gewapend geweld voor. ‘Ik verschool me met mijn kinderen in de keuken,’ vertelt Asiya*. Haar stem trilt. Ze is nerveus en gespannen als ze bij ons ziekenhuis in het Kutupalongkamp aankomt. Ze heeft een sterke behoefte om met iemand te praten over wat er gebeurd is tijdens twaalf dagen durende gevechten tussen twee Rohingya-groeperingen in de kampen. Het is november, net nadat de gevechten zijn afgelopen. ‘De mannen waren niet thuis. We hoorden het geluid van kogels die werden afgevuurd. We sloten alle deuren en hielden ons stil. We waren zó bang en geschrokken.’

Rohingya’s Bangladesh vrijwilliger ziekenhuis Kutapalongkamp
Laiju, vrijwilliger in ons ziekenhuis in het Kutupalongkamp, praat met onze specialist humanitaire zaken. © Farah Tanjee

Onmogelijk

Ook Laiju*, die als vrijwilliger zich in ons ziekenhuis in het Kutupalongkamp inzet, is gespannen. Ze maakt nauwelijks oogcontact en rolt voortdurend het papier in haar handen heen en weer. Zij vluchtte met haar gezin en ouders een school in het kamp in. Pas na twintig dagen durfden ze terug naar hun onderkomens. ‘Nadenken over de toekomst maakt me gespannen en heel erg gefrustreerd. Ik begin te denken dat we helemaal geen hoop of vooruitzichten meer hebben. We zitten hier gewoon vast, we hebben nauwelijks bewegingsvrijheid en het is onmogelijk om werk te krijgen. Dat maakt ons leven alleen maar zwaarder.’

artsen zonder grenzen hulpverlener

Kathy Lostos

Hulpverlener psychische zorg

‘Het gevoel dat je leven bedreigd wordt kan leiden tot hopeloosheid en denken dat niks wat je doet iets uitmaakt. Dit soort gevoelens kunnen een enorme impact hebben op mensen. Wat het beste voor hun geestelijk welzijn is, is als we een veilig gevoel kunnen herstellen. Een zekere mate van zelfbeschikking over je toekomst bepaalt of je dat gevoel hebt. Dat kan door bijvoorbeeld mensen te betrekken in beslissingsprocessen.’

Dromen

Faruk koestert in ieder geval nog dromen, ondanks alles. ‘Ik wil andere plaatsen bezoeken en verkennen. Ik wil terug naar huis, in Arakan (Rakhine-staat, Myanmar). Als we maar gerechtigheid en rechten krijgen.’

*Uit veiligheidsoverwegingen zijn dit niet hun echte namen.