Duidelijk waarschuwingssignaal
‘Bij drie maanden kunnen de meeste kinderen een speeltje vastpakken en hun hoofd rechtop houden. Rond zes maanden rollen ze vaak al op hun buik. En tegen de tijd dat ze acht maanden oud zijn, beginnen de meeste kinderen te kruipen. We noemen dit “ontwikkelingsmijlpalen”. Elke baby is anders, maar deze mijlpalen laten zien hoe een kind zich ontwikkelt in vergelijking met wat gemiddeld is.
Ik ontmoette Isah toen hij tweeënhalf jaar oud was (precies 31 maanden). Hij was net aangekomen in het Unguwa Uku-ziekenhuis, waar ik werk als kinderfysiotherapeut. Isah was ernstig ondervoed en had nog nooit gelopen, iets wat we normaal bij een kind van 18 maanden verwachten. Dat was al zorgwekkend, maar zijn moeder Sadiya* vertelde ons dat hij ook was gestopt met kruipen. Isah ging achteruit. Dit waren duidelijk waarschuwingssignalen.
Begin van de therapie
Nadat Isah’s voeding en medicijnen waren geregeld door het team, was het tijd voor onze eerste fysiotherapiesessie. Isah huilde. Het ziekenhuis is al een onbekende plek, en alle felle kleuren en nieuwe speeltjes in de fysiotherapiezaal kunnen spannend zijn voor jonge kinderen die dit niet gewend zijn.
Kinderen leren het beste als ze rustig zijn. Daarom deden we tijdens het eerste bezoek geen geplande oefeningen, maar speelden we gewoon. We zongen liedjes en deden spelletjes. Een ernstig ondervoed kind hebben is erg zwaar voor ouders, dus ik liet Sadiya zien hoe ze mee kon doen. Ik wilde dat ze zich allebei op hun gemak voelden.
Bij onze tweede sessie klapte Isah van blijdschap toen hij me zag! Dat was een goed teken, en we begonnen met het volgende doel: zijn kruipvaardigheden weer opbouwen. Gelukkig hield Isah erg van de therapeutische melk die we op de afdeling hebben, speciaal gemaakt voor kinderen met ernstige acute ondervoeding. We gebruikten de melk om hem te stimuleren verschillende bewegingen te maken en zijn spieren te trainen. Al snel kroop Isah achter de melk aan.
Sadiya en ik waren erg blij. Maar het kruipen was geen nieuwe vaardigheid voor Isah. Het lopen nog wel, dat was de echte uitdaging. We werkten eraan om Isah de kracht en het vertrouwen te geven om zichzelf omhoog te trekken en te gaan staan. Toen dat lukte, begon hij te “cruisen”: hij hield zich vast aan meubels om op zijn voeten rond te bewegen. Maar ons uiteindelijke doel was dat hij zelfstandig zou leren lopen.
Ik bracht mijn ondervoede kind hierheen om beter te worden. Nu ga ik naar huis met een gezond kind dat kan staan en lopen.Sadiya, moeder van Isah
Mijlpalen bereiken
Ik herinner me nog goed de dag dat Isah zijn eerste stapjes zette. We werkten aan de rotatie van zijn bekken. Ik had twee kleine tafeltjes in een hoek van 45 graden gezet, zodat Isah, als hij zich aan het ene vasthield, zich moest draaien om het andere vast te pakken. We herhaalden de oefening en vergrootten langzaam de afstand tussen de tafels. Toen gebeurde het ineens: Isah stond rechtop, zonder zich aan iets vast te houden.
“Wacht eens, kun je vooruit bewegen?” vroeg ik, verbaasd. Isah keek alsof hij bijna ging huilen. Ik vroeg Sadiya om voor hem te gaan staan. En toen zette Isah één stap, daarna nog één… en viel toen om. Ik keek naar Sadiya, klaar om haar gerust te stellen. We lagen op zachte matten, dus Isah had zich niet bezeerd, maar ik dacht dat zijn moeder misschien zou schrikken van de val. Maar Sadiya’s gezicht straalde van blijdschap. Ze maakte zich helemaal geen zorgen. Hij had gelopen!
Daarna bleef Isah snel vooruitgaan. Bij zijn laatste beoordeling kon hij 7,5 meter lopen zonder te vallen. Op de dag dat hij het ziekenhuis mocht verlaten, bood Sadiya aan om haar verhaal te delen met de andere moeders. Het laatste dat ze zei raakte me diep: ‘Ik bracht mijn ondervoede kind hierheen om beter te worden. Nu ga ik naar huis met een gezond kind dat kan staan en lopen.’
Ik kreeg tranen in mijn ogen. Dit soort ervaringen, en nog veel meer zoals deze, geven mij energie in mijn werk. Vaak horen we van gezinnen dat ze denken dat een kind dat maandenlang niet kan lopen, voor altijd gehandicapt is. Dat is verschrikkelijk voor hen, maar het betekent ook dat kinderen de hulp die ze nodig hebben, niet krijgen. Moeders zoals Sadiya zijn essentieel voor het herstel van hun kinderen. Ik geef misschien maar vijf sessies met een kind, maar een betrokken moeder is er elke dag bij. Als verzorgers ontmoedigd, angstig of hopeloos zijn, proberen wij toch dat sprankje hoop te bieden. Naast de specifieke oefeningen met de kinderen, proberen we ook de ouders te ondersteunen, ze de juiste handvatten te geven, zodat we kunnen zeggen: “Er is een manier. Dit kind heeft een kans. Als je hem motiveert, met hem speelt en hem stimuleert, zal hij reageren en zijn mijlpalen bereiken.”’
*Namen zijn veranderd uit privacyoverwegingen

