1. Hoe werd de uitbraak ontdekt?

‘Vroeg in 2014 kwamen berichten over mensen die overleden aan een onbekende ziekte. Ondanks dat ebola zeer zeldzaam was in West-Afrika, dachten we er meteen aan. We stuurden meteen ons speciale ebolateam naar de getroffen gebieden.

In die tijd was Artsen zonder Grenzen een van de weinige organisaties die ervaring hadden met uitbraken van ebola. Meerdere keren trokken we aan de bel over de ernst van de situatie.’

2. Waarom was deze uitbraak anders dan eerdere uitbraken?

‘Nooit eerder was ebola uitgebroken in zoveel landen tegelijk. Het virus verspreidde zich naar Guinee, Sierra Leone, en Liberia, en er waren gevallen in Senegal, Mali en Nigeria. Daarnaast was het de eerste keer dat ebola voorkwam in landen als Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. De schaal van de uitbraak was ongekend.

Toen in maart 2016 de uitbraak officieel voorbij was, waren meer dan 28.000 mensen besmet geraakt. 11.000 van hen waren overleden. Tijdens de grootste uitbraak vóór deze epidemie raakten 425 mensen besmet. Iedereen, ook wij, was compleet overrompeld door de enorme omvang van deze epidemie.’

3. Was de hulpverlening daardoor anders?

‘Zes maanden lang keek de wereld weg. Pas aan het einde van de zomer van 2014 kwamen andere noodhulporganisaties en overheden in actie. In die tijd was er geen behandeling voor ebola. Patiënten werden vervoerd naar een speciale ebolakliniek, vooral om anderen niet te besmetten.

Door het grote aantal slachtoffers moesten razendsnel grote medische tenten opgebouwd worden. De veiligheidsprocedures waren zeer streng. Familie mocht niet meer langskomen.’

4. Wat hebben we ervan geleerd?

‘We hebben geleerd om bij een overleden persoon een uitstrijkje te maken in de mond. Om zo vast te stellen of die persoon daadwerkelijk was overleden aan ebola. Het hielp ons om meer grip te krijgen op de manier waarop de epidemie zich ontwikkelde. Door klinisch onderzoek uit te voeren ontdekten we een vaccin tegen de Zaire-variant van ebola. Al die onderzoeken zorgden ervoor dat we vier jaar later in de Democratische Republiek Congo sneller in actie konden komen.’

5. Wat moet er gebeuren tijdens toekomstige uitbraken?

‘Er zijn een aantal concrete dingen die we kunnen verbeteren. Het zou goed zijn om familieleden dicht bij de patiënt te kunnen laten. We kunnen familie nu ook beter beschermen dankzij vaccins en medicatie.

Ernstig zieke patiënten zouden veel eerder antilichamen toegediend moeten krijgen. Hoe sneller een patiënt die krijgt, des te beter ze werken. Daarnaast moeten we blijven kijken naar andere behandelvormen. Ook nazorg is erg belangrijk. Het virus kan nog aanwezig blijven in de hersenen, de ogen en de testikels van overlevenden. Andere typen medicijnen moeten ervoor zorgen dat mensen helemaal ebolavrij zijn. Maar, de kansen voor een ebolapatiënt zijn vandaag de dag al veel beter dan tien jaar geleden.’